Het volksleven in het straatlied : : meer dan 300 Gentsche straatliedjes, gecommenteerd, in muziek opgenomen, en tot bundels gevlochten met pianobegeleiding / / door Richard Vankenhove en Adhémar Lepage ; Met eene inleiding van Prof. Paul De Keyser.
- Type:
- boek
- Titel:
- Het volksleven in het straatlied : : meer dan 300 Gentsche straatliedjes, gecommenteerd, in muziek opgenomen, en tot bundels gevlochten met pianobegeleiding / / door Richard Vankenhove en Adhémar Lepage ; Met eene inleiding van Prof. Paul De Keyser.
- Jaar:
- 1932
- URL:
- https://hdl.handle.net/10796/0B3D1BE5-B22A-477D-8D81-A9EB62831AD5 Amsab-permalink
- Onderwerp:
- straatliederen
volksliederen
folklore
partituren
Gent - Taal:
- Onbepaald
- Uitgever:
- GentBrussel : : VolksdrukkerijDe Wilde Roos, , 19321932.
- Plaatsnummer:
- Paginering:
- 367 p. : : ill.
- Samenvatting:
- Deze publicatie bevat volgende liederen :, In den tijd dat 'k jong was, En hij zou zoo gaarne, en hij mag toch niet, 'k Zou nog maar 6 jaar zijn, Vivent les Etudiants!, Oh la! oh la! Kaas met cervelas, Wij zin gezworen kameraden, En hop Marianneken, koopt een kanneken, En hop Marianneken, koopt een manneken, Als mijne Pier schoenmaker wier, Als onze Jan, kleermaken kan, Als mijne Pier schoenmaker wier, Pierlala, Hij zet zijn muts op zij, Streep, streep!, Laat ons maar draaien, zwieren en zwaaien, er is geen eene man..., Mijn lief die heeft er uurkens, Laat ons maar draaien, Wij zijn de boeren van Transvaal, Charelke, Charelke, 'k heb het u gezeid, Charelke Verbist, Ah Roza, Rozalie, mijnen bon-ami (en die handjes), Ah Roza, Rozalie, mijnen bon-ami (en dat pluimken op den hoed), En wij waren daar met zessen, Och Mietje pijpekop, Stoofhout, 'nen emmer voor 'nen kluit, Es, mosselieves!, Mijn lief is eenen spinner, Zeven stoelen zei ze, Wel pater, gij moet kiezen, Mol, mol waar zit gij, Moeder, 'k heb met Cies gedanst, De Krinoliene rokken, Alle dagen vleesch en soep, 'k Vaag mijn kl... aan gansch denboel, Twee violen en een konterbas, En wie nog zal spotten, EN al die Duitsche wijven, Loopen, loopen, loopen, loopen lange Loo is daar, En 'k en ete van mijn leven geenen bloempap meer, Umtata, Umtata, Umtata, 'k zal 't u gaan geven, Een Coletje mijn kind, en zijde gij niet benijt, Zuipen, zoolang of dat er 'n is, Meere, laat ons 'nen keer probeeren, En hij wroetelt, hij wroetelt zoo geirne, En wij loopen, wij loopen zoo geirne, Siessen stond te p..., En sij mogen van ons Pa en ons Ma ons verkleên, Taraboem, ça y est, mijn lief is patissier, Wij hên de foaze meegebracht, 'k Zie mijn lief zoo geirne, En wij hên er van te leven (mannenvariante), En wij hên er van te leven (vrouwenvariante), A l'ombre, à l'ombre, à l'ombre de la nuit, Ah, Ciesken is getrouwd, Hij heeft zijn buize g'had, Omdat 't zoo geestig is, Hij gaat naar Mexico, 'k Heb in mijnen hof, En mijnen schoonen dahlia, Draai dat polleken, Hop Marianneke, sausepanneke, G'hebt zwarte knieën Melanie, Wie heeft dat verksken bij zijn startje g'had, En de liefde komt zoo dapper aan, En zuipen tot dat 't op is, En boven haren knie(n), En boven haren schoen, En hij zoo geirne trouwen maar hij bemint de liberteit, 'k En zou niet geirne, zei dat meisken, 't Zal van den nacht weer kermis zijn, Hedde gij net gezien mijn nonkel Pier, 'k Ben korporaal van 't eerste regiment, En geef maar Sosse, En wij en zijn nog niet benijt..., Wij hên maar twee plezieren, Waar kunnen wij niet beter zijn, 't Is feeste, 't Zal wiegelen, 't zal waggelen, En vivan ons, Toujours là là , Ons liedje is uit, Hespe, zullen wij eten, bloende zullen wij hên, En waar dat de meisjes zijn, dansen de jongmans..., En als ons lief ons gaarne ziet..., Hespe, bloende, en wij hên oeveral..., Niet te vroeg, morgen mee de zessen..., Niet te vroeg, boeren en boerinnen..., Geene compagnie gelijk de mijne, En wij die zijn met 65 paar, Wie gaat er mee naar Verapas, Een, twee, drij, vier, Meulestee, Meulestee, En Laethem heeft de pluime, Die zwarte kraai(e), Klaas en trouwt zijn leven niet, 't Zal wel gaan, 't avond aan mijn poortje..., 't Is nen boel, Och wat neuze, Och wat kleintje, En Mie Katoen, En moeder gaat naar 't lof, En moeder strijkt mijn kleed, Moeder(e) doe open, Op mijnhoofd staat er een bonnetje, Hij is op zijn kloefkens en ik ben op mijn leer, Vivan liber en jonk zijn, Ik sprak Mejuffer A.U.B., Mijn moeder heeft een kindje gekocht, 't is potverdomme een bultje, Die oude Tante, En als hij getrouwd is heeft suiker op zijn brood, Want getrouwd zijn is gekloefd zijn, Wij zijn verheugd, wij zijn verblijd (vogelschijt), Wij zijn verheugd, wij zijn verblijd (m...m kwijt), 'k Heb mijn wittekousen aangedaan, Zou hij mij niet bijten, En mijn lief die draagt een spaneetje, 's Zondags heeft z'heur pruuksken aan, Kokodie verkoopt zijn spekken, Baasken van twee cens, Tsanne rijde gij mee, Een schelleken boeboe, Tant' Emmerence waar is Sofie, Adèle, mijn scheele, Oh yes, oh yes, onder de boomen, Oh yes, oh yes, onder de beenen, 't Regent dat giet, Sofietje moet gaan werken, Ziet hij mij gaarne hij heeft mij toch niet, 'k Heb mijn lief verloren, die hem vindt..., 'k Zou hem niet willen, alzoo'nen boer, La belle sose, Poepken, Handjes op de schouders, 'k Ben gisteren naar de foor geweest, En de hond van Charleston, Hahahaha, rien tsien, tsien, tsien, Ah, ach ja, mijn lief is naar den Oost, Ah, ach ja, Strome is naar den Oost, En den eersten keer deed hij mij zeer, Die niet draien en wil, sta stil, Weette mijn van geenen êwe, Hebt gij niet gezien, Hebt gij niet gehoord van Baas Kimpe, Do ré, mi, fa, sol, En avant la cantinière, Doopen, doopen, Brussel, Brussel, Garçon, geef mij een bokske, En zijde gij kwaad op mij, En Pégoud vliegt naar omhoog, Al op een houten kerreken, En als de Krieg fertig is, Mie sch..t strond, Bonsoir, mes amis, bonsoir, Vivan Boma, 'k Ga mijn vrouwken gaan verkoopen, En als mijn moeder sprot vent, Jan Poepe, 'k Heb een vogelken gevangen, En de pastoor met zijn meisse, En vijf en twintig keeren op dat zelfde machien, Zot, zot, zot, 'k heb uw g... gezien, Een varken-côlette en een eind saucis, En de pastoor van 't Rabot, Vroeg en laat op straat, Dans wel, spring wel, Marie, Marie, dat is een meisken..., Marie, Marie, zij is verbrand, En en pakt geen strijkstrigge voor uw wijf, 't En komt er op geen halffranksken aan, 't En komt geenen Duitschman aan, Doet hij niet open, 'k ga bij een ander, En aan den Ijzer, die kreeg de Keizer, En 'k ben dat bloempken van mijn moeders mutsken, Die geen haar heeft moet zich niet kammen, Die geen haar heeft..., Vivan de bruid, Op 't Hoeksken van de Muide, 'k En zou niet geirne trouwen vivande liberteit, Vrijerspotpourrit, Op Ekkergem, En Jan de Zot steekt aan de kerre, Vivan onzen nieuwen gedecoreerde, Vivan onzen nieuwen deken, En hij heeft zijn lief vermoord, Ah rientsientsien, Steekt hem in den ketel(e), Kende gij dat lied van Marie Plancher, Habiek, habiel, en ... is onze stiel, Wie kent er niet dat liedje, Cies zijnen hond heeft 'nen muilband aan, Pakt een koorde met een strop, En rijen is plezant, En steken dat hij deê, En wij zien er de moorkens zoo geerne, Tsimelo, tsabelo, Dat wij goede sloebers zijn (overal meisjes), Dat wij goede sloebers zijn (overal Racing), Dat wij horendragers zijn, Moeder mag 'k eens piepen achter het gordijn, Hedde gij Marietje niet gezien, Cinema Pathé, meiskens hên..., Cinema Pathé, vijftien cens entree, Oei, oei, oei, oei, oei wat doet dat zeer(e), Maar zie dat was komiek, geen eenen bliek, Tralala Mietje, Handjes op de schouders, Och Theodoor, Mijn broere die moet loten, Terwijl wij zitten in de slavernij, zijn de rijken, En hij die trok, en hij die gress, De Loting, 't En baat toch niet (en veertien honderd), 't En baat toch niet (de tijd is weer verschenen), Neen, neen, neen, geen vrijers meer, En hij trok, vierhonderd, De troep is goed, Zij zien ons wel, Twee bananen voor 'nen kluit, Suiker, suiker en plattekees, En dansen is geen zonde, Veel liever, drij jaar soldaat, Veel liever, veel liever, 3 jaar soldaat, Ja trouwen Louis, is houwen Louis, Wie klopt er op mijn kamerken, Boeren en boerinnen 't is nog veel te vroeg, Morgen is t' geen schole, Uitgebuilde broodjes, 2 cens vurte kaas, Uitgebuilde broodjes, 2 cens voor 'nen hoed, 't Stroo is afgeslegen, Mietje van 't hoekje, Hop zij smijten met steenen, Oh yes, den Engelschman, De Bohemers, Het lied van Satan, Mijn moeder heeft er mij gezeid, Ah, ah, ah, ah mijn zoete Isabelle, 't En kan niet zijn, Kriebelt, kriebelt, kriebelt, kriebelt aan mijn g..., Hij krijgt geen eten van zijn wijf, En mijne man is 'nen rapied, Ja priem en afslagzegel, De koevoet, En wij en zijn nog niet dood, C'est l'amour, k' hê liever 'nen typ', En kom Karlieneken, kom, Den baas wij gaan hier deur(e), En hij die pronkt en ik(ke) niet, In den Congo moeten wij zijn, Mijn vader koopt twee bokken, 'k Zou een manneken willen wezen, Hij is gewasschen en geschoren en hij heeft zijn hoedje aan, De zonne schijnt, En kloeken moed en het zal 't er wel gaan, Broekschijterij, Geire bij, Elk zijn goeste en wij trekken naar Batavia, Boeren, boeren, boeren past toch op, En laat den boel maar draaiien, Ach mijn lief Pirotje, mijne Figaro, Als mijn lief niet mee en gaat, Als mijn lief een pater was, Wij zijn jong en sluiten goed, Nuits de Chine, Le canard ouvre son bec, It's a long way to Tipperary, Van s' morgens vroeg kreeg ik van den kloef, Naald en draad is altijd goed, Crème de glace à la vanille, Cies, wilde mijne cineme zien, Ach, Suzanne, En hij is er met zij liedje in het water gevallen, Met gaten in zijn laarzen, Met blauwsel aan zijn laarzen, An wat zegt gij van onzen Geert, Metsers en Knapen, Cies, kom naar huis, pap met haring, 't Heeft van den nacht zoo geregend en gewaaid, Hebt de gij de bulten niet zien dansen, Drink, drink, broederken drink, Drink, drink, drink nog een glas, Wij moeten niet zitten als eene begijn, Eerst gedronken, en dan gep..., Gade gij mee naar boven, Gade gij mee naar achter, Attention, mijn lief is naar de statie, W'hên hier geweest, w'hên daar geweest, En laat ons nog een wandelingsken doen, 't Klokje die klept, 't fabrieksken is gedaan, 't Klokje, Och Menheer(e) wat schokt dat straf, In den tijd van de bleekenblauwen patater, Geeregeerenaartje, En wij zullen van de ster(re) naar den vuurpijl gaan, Ik sprong lestmaal over een grachtje, Ginder ver(re), aan de blauwe ster(re), Er zaten twee begijntjes te naaien, Wie gaat er mee naar den Innovation, Jan zijn lief die rijdt op velo (diabolo), Mietje, Mietje, Mietje, Mietje, speelt..., Op stap, de boeren eten pap, Heur haar af met den scheer, 'Nen êwen aap stond zijn kl... af te schuren, De Brabasson met gaten in zijn leerzen, Als gij Gust ziet doet hem ons complimenten, Auw armes Sies van Gent, En dat mij nmoeder dat moest weten, alsdat is vrije..., En ziede gij dat niet, en voelde gij dat niet, Alle wijven stinken, Alle mannen stinken, Wij zijn bijeen, wij trekken naar St.-Anneken, Ik en mijn lief en mij hondeken, Och Marietje, 'k kan niet eten..., 'k Heet Mauriske, 'k Vrienden 'k ga hulder wat verkonden, Mijn vader gaat hertrouwen, Epos van Klaasken, 't Zal regenen, Moeder plakt, vader plakt, Jaspaard, scheer mijnen baard, Vastenavondlied, Moeder mijn liefdie is kwaad op mij, Een bolleken saaiette, een bolleken katoen, Wilde wedden voor 'nen frank dat er hij niet aan en kan, Snijdt den boer zijn haar af, Maar ik was zat, A bas la calotte, En diene groote, en diene kleine, Astrid heeft 'nen baby, 'k Zie hem zoo geerne, hij wil mij niet..., In het park van den Nachtegaal, Sarah, ik heb uw g... gezien, Drij honderd en en tach', 'k Heb een bloemeken geplukt, De jonge Crombrugghe's zijn hier, Mijn huure, hij heeft geen change, Moeder mijne m...m, Valencia, Want van dat vrijen komt er soms wat meer, 't En moet er maar geen kerremis(se) zijn, Schildwachtlied, En wij hên d'hespe, En Lieven Bauwens, En pastoor Blomme, Margriete, gij doet er mij verschieten (rijdt), Margriete, gij doet er mij verschieten (sch...t), Knip ze maar, dat doet haar deugd, Peere en Meere zitten onder den trap, Napoleon avec Marie-Louise, Er is gebeurd, Ne parle pas, Mijn leven, De Vogel en de Visch, Ik kwam lest langs de Loemerstraat gegaan, De Expositie van Parijs, Hier is dat manneke dat kunstelperten maakt, Vivan onzen baas, Vivan onzen primus, Op carnaval loopen de zotten, Het vogelmuitje, Bloemkolen, bloemkolen, 't Meissen van Mijnheer Van Aken, 't Meissen van Mijnheer Van Hytte, Bieme, bieme, bieme, Het lied van de moedige gevangenen, Als mijn pak komt, Adieu mijn kleine gardeofficier, Caroline, Caroline, De Jongmans van Gent, Sa, boeren en boerinnen, Arlekijn, Piro, Moder mijne vinger die verzweert, En al die spinderkend kwamen bijeen, Mijne molen wil niet draaien, Et les Gantois sont tous ensembles, Daar was een meisje van eventien jaar, Alloh, alloh, les belges, De Maagd van Gent, Er zijn er bij die met piotten vrijen, Bibliotheek Camille Huysmans
- Nota:
- Bevat: partituren
Monografie - Permalink:
- https://www.cageweb.be/catalog/ams01:000002849